Het stellen van de diagnose diabetes

De diagnose diabetes mellitus mag alleen onder strikte voorwaarden worden vastgesteld. Hier zijn diverse richtlijnen voor. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het type diabetes. Maar ook leeftijd, leefstijl, gewicht en familie.

De diagnose diabetes mellitus mag worden gesteld als men op 2 verschillende dagen 2 nuchtere plasmaglucosewaarden vindt ≥ 7,0 mmol/l. Nuchtere glucosewaarden in het laboratorium hebben de voorkeur. Een nuchtere glucosewaarde houdt in dat ten minste 8 uur geen calorieën zijn ingenomen.

 

De diagnose kan ook worden gesteld bij een nuchtere plasmaglucosewaarde ≥ 7,0 mmol/l of een willekeurige plasmaglucosewaarde ≥ 11,1 mmol/l in combinatie met klachten die passen bij hyperglykemie.

Glucosewaarden kunnen worden bepaald in veneus plasma. Draagbare glucosemeters zijn gekalibreerd naar veneuze plasmaglucosewaarden. Deze meters kunnen, zelfs indien zij regelmatig geijkt worden, een meetfout hebben van 10 tot 15%.Gezien het belang van zorgvuldige diagnostiek dient de huisarts bij marginaal afwijkende waarden alsnog een bepaling in het laboratorium te laten verrichten.

Niet nuchtere waarden tussen 7,8 en 11,0 mmol/l laten, daar zij sterk beïnvloed worden door tijdstip en samenstelling van de laatste voeding, geen duidelijke conclusie toe. Aanbevolen wordt in voorkomende gevallen de glucosebepaling enkele dagen later in nuchtere toestand te herhalen. Wanneer deze bepaling weer ≤ 6.9 mmol/l is, wordt na 3 maanden de bepaling nuchtere glucose herhaald. Is deze ≤ 6.9 mmol/l: dan jaarlijks glucose nuchter bepalen.

Kijk op huisarts-migrant voor mensen met een niet-Westerse achtergrond en diabetes.
Klik hier om terug te keren naar de begin pagina van het diabetes protocol

Wat vond je van deze pagina?